De slachter Ad Wilde aan het werk bij Jan Vissermuseum
Heb je zondag 26 november zin in een lekkere boterham met zult, balkenbrij of bloedworst, kom dan naar het Jan Visser Museum. Het Jan Visser Museum organiseert weer hun traditionele jaarlijkse slachtdag. U kunt weer getuige zijn van hoe de echte slachter Ad Wilde, het varken ontleed, in vele stukken heerlijk vlees.
Hoe ging het vroeger in zijn werk
Traditioneel werd vroeger in de maand november het huisvarken geslacht, nadat het eerst zorgvuldig was vetgemest. Dan ging de slachter aan het werk. Het hele varken werd gebruikt. De huisvrouw maakte worst, bloedworst, balkenbrij en zult het was enkele dagen een behoorlijk vette bedoening in huis.
De thuisslachter
De thuisslachter was vaak iemand die door het jaargetij geen werk had. Een dakdekker die in de koude winterperiode niets te doen had moest toch aan de kost komen en ging dan thuisslachten. Vroeger werden er alleen varkens geslacht. Eerst werden ze bewusteloos geslagen en daarna gekeeld. Het bloed werd opgevangen en daar werd met water, kruiden en grof roggemeel bloedworst of balkenbrij van gemaakt.
Het varken aan de ladder
Kokend heet water werd over het dode varken gegoten waardoor het gemakkelijk met een krabber van zijn borstelige haren ontdaan kon worden. Hierna werd het varken aan de achterpoten opgehangen aan een ladder die schuin tegen de muur stond. Dan werd de buik open gesneden en werden de ingewanden eruit gehaald. Het varken aan de ladder moest afsterven. Van vleeskeuring was toen nog geen sprake.
Dan werd er op de goede afloop, vaak nog een borreltje gedronken.
Goed schoonmaken
Dan werden de darmen erg zorgvuldig schoongemaakt, want deze moesten weer gebruikt worden. Later werden deze darmen dan gevuld met gemalen vlees en er werd verse worst van gemaakt of om te laten drogen of te roken of om te bakken. De volgende dag werd het vlees gesneden alles, behalve de karbonades en het fijne haasje, want deze laatsten moesten naar de pastoor worden gebracht worden. De hersenen gingen naar het hoofd der school. Het pekelvlees werd in houten kuipen ingezouten en weggezet (gepekeld). Na 3 of 4 weken werd het zout weggespoeld en kon het vlees worden gedroogd en in de schoorsteen worden gerookt.
Wanneer ook weer
Dus heeft u op zondag 26 november zin in een lekkere boterham met zult, balkenbrij of bloedworst, kom dan naar het Jan Visser Museum, om al dit lekkers te proeven. Het Jan Visser Museum organiseert hun traditionele jaarlijkse slachtdag.
Tekst ,Henk van Dijk
Foto’s, Jan Vissermuseum