Lambardi koorreis 2023: Terugblik – met ‘big smile’ – van een groentje.
DAG 1
Na lange tijd mogen we (weer): koorreis… Hèhè!
Vrijdagochtend 09.00 uur: Pop(p)elend en smachtend sta ik tussen zo’n 60 andere Lambardisten te trepelen bij De Fonkel alsof ’t mijn állereerste schoolreisje is…maar ‘t is toch zeker wél mijn állereerste koorreis. Spannend!
De bus is op tijd, dagvoorzitter Milo alert en ‘in control’ en de chauffeur behept met uitstekende stuurmanskunsten én -humor. Vergezeld van ook wat passagiersgrappen over dubbelgevouwen (kleding)zakken en uitzwaaiende echtgenotes én een raak Chauffeur, chauffeur, en rij ‘n bietje deur vertrekt de bus stipt over tijd zuidwaarts naar Valkenburg. Of we ter plekke nog iets zullen merken van de Valkenburgse wateroverlast van enkele jaren én weken terug is onderwerp van speculatie en iedereen, inclusief ’t zonnetje, (b)lijkt goedgemutst, sommigen met pet en korte boks. Wat een heerlijke start van het weekend!
Aangekomen wordt de bus twee treintjes en op een kil en vochtig Perron Mergelgroeve stappen we op. De constante temperatuur van 12 graden, een staaltje klimaatbeheersing waar de wijnkoeling van het later te bezoeken St. Martinus nog een puntje aan zou kunnen zuigen, maakt dat truien en jassen geen overbodige luxe zijn. En hoewel onze groevegids even wat moeite heeft om Treintje Twee ‘op de rails te krijgen’ en we even later helemaal niets, geen hand zelfs, voor ogen zien, zijn wel snel verrijkt met kennis over houtskoolkunst en oorlogstaferelen, maar niet over het waarom van het soms stijgende water van het ‘groevemeertje’. Gelukkig weet iedereen de ledematen binnenboord te houden… fijn, want heelhuids smaakt een kop koffie met Limburgse vlaai in een enthousiast opwarmend zonnetje toch nét wat lekkerder. Ook zijn even later de eerste biertjes al rap besteld én soldaat gemaakt. De kop is eraf, figuurlijk dus.
De romp is een perfect en pittoresk proeverijtje met trotse Nederlandse wijnen, waarvoor we allemaal prima te porren blijken, zonder knorren dus… hoewel: het bereiken van de proeflocatie vergt na uitstappen wel nog een korte wandeling, maar gelukkig kan de start ervan rekenen op aanmoediging van een bont gezelschap dames: “Boeeeeee!” Kijk, dat motiveert.
Bergdorpje Vijlen, met de hoogst gelegen kerktoren van het land, is ‘t thuis van eerdergenoemd wijndomein St. Martinus. Hier verwelkomt men ons en verwelkomen wij allen, met fris en fruitig fanatisme, het divers druivennat en we genieten, nippend en/of met volle teugen. En och, het is al middag toch? Dat op het grootste wijndomein van ons land een koor is neergestreken, dát weten de overige bezoekers al snel: jarige Piet wordt immers bezongen en de toon is gezet. Ook de tonen van eikenhout, jasmijn, perzik en kruisbesjes worden welhaast bezongen, niet door Lambardi, maar door een goedlachse blonde biologe, van wie we niet alleen leren hoe lekker Hemels Roze ruikt en smaakt, maar ook hoe duur(zaam) de Drie Deugden én de andere wijnen zijn gemaakt: geen slok blijft achter!
Voor de staart van de dag trakteert het prachtige Monschau op een fraai hotel en goed eten. En ondanks dat de befaamde Duitse höflichkeit heel eventjes én hoogstpersoonlijk door onze Guido de nek lijkt te zijn omgedraaid, blijkt deze horeca topper al snel aan ons gewend én een heuse fan van ons te zijn geworden… en wij van hem! Die avond komen onze te smeren en gesmeerde kelen niets tekort. Eigenlijk loopt de hele avond gesmeerd. In de nacht en met droomecho’s van een keur aan spontaan ingezette optredens en en masse mooi meegezongen liederen, vallen de gordijntjes voor onze ogen stevig dicht, alsof Folkert ze hoogstpersoonlijk naar beneden trekt. Slaap lekker!
Dag 2
07.15 uur is – zo te horen – de wekker wakker, dus wij ook. De korte nacht maakt plaats voor de start van een lange dag, die, gesterkt door het weerbericht, belooft mooi te worden. En na een verdiend ontbijt met trots terugblikken op de dag en vooral avond ervoor, is Aachen bereikt in de late ochtend. Een gezellige, goed gebekte gids stapt de bus in en lardeert de rond- én omleiding graag en liefdevol met verhalen over smokkel en studenten, bronnen en bisschopdom, het haast grootste (en lelijkste) ziekenhuis van Europa én over hoe Alemannia hopelijk is begonnen aan de klim omhoog, terug naar een bij het stadion passende status. Ziege zagge, ziege zagge.
Even later stappen we – gelukkig díchtbij de Dom (slim!) – fier de bus uit en de (alt)stad in. Terrasjes, Rathaus en reuzenrad lonken en omdat de chocolade-outlet van Lindt te ver weg is, wordt dichterbij hier en daar een print geproefd. Dan is de Dom aan de beurt als domein van waar machtig mozaiek versmelt met prachtige muziek: Im Abendrot en Tebe Poem komen meer dan ‘zur Geltung’. Dankjewel dagvoorzitter Theo voor je onovertroffen overredingskracht; zonder jou was het immers slechts een summier straatconcert geworden. En waar rond 14.00 uur Aachen zich langzaamaan opmaakt voor ‘t nodige feestgedruis én de eerste jazzy klanken al klinken, is de bus alweer vol…toch? Wacht, nog eens tellen…
Na opnieuw bochtig afdalen verwelkomt Monschau’s kom ons een uur later alweer. Gelukkig lukt ‘t onze nieuwe en al even aardige chauffeur – die overigens door iedereen op 30 à 35 jaar oud wordt geschat, maar toch echt de 49 al aantikte – de bus zover mogelijk bij de dorpskern te krijgen. De wandeling naar de kerk is daarmee kort(er) en ‘goed te doen’. Dat geldt overigens in mindere mate voor de geluidstest in de kerk, waar we al oefenend met Jules constateren dat én de akoestiek én ons Italiaans deze ‘generale’ ronduit belabberd maken. Maar niet getreurd: spreekwoordelijk kan daarom onze ‘première’ later die avond niet anders dan uitstekend verlopen… ’t kan (en zal) verkeeren.
Een vroeg en stevig diner in smoking met Schlemmerfish slaagt er vast en zeker in ons calorisch door de lange avond te slepen. Dat hebben we ook nodig, maar knoeien is uit den boze! Geconcentreerd wordt dan ook een grote diversiteit aan ‘voorzichtig eten’ aan de dag gelegd. Slabbers en voorovergebogen slurpers wisselen truien en een enkel enkel hemd af. Het leidt er toe dat dit diner voor bijna iedereen vlekkeloos verloopt. In de kerk brengen wij dan ook schoon én zuiver, vol energie en concentratie, als eersten ons repertoire, nu wél met succes en dus valt een (uiteindelijk staande) ovatie ons aan ’t eind ten deel. Fantastisch!
Chora Maranatha, het lokale koor, maakt ook indruk met speels en bijzonder werk, soms al even ‘bijzonder’ gebracht. Hoe kloppend dat Chora Bella het hek sluit, want wat dit koor ten gehore brengt is bijna hemels: alsof een eensgezind veel- én tegelijk eenstemmig stel engelen de liefste en mooiste dingen in je oor fluisteren. Daar wil mannenkoor Lambardi maar al te graag mee in tableau de la troupe, om allemaal samen het dankbare publiek tot slot een laatste keer toe te zingen: No More…
Tevreden en trots lessen we even later, samen met Rose Marie, onze grote dorst in een wat kleine stube. Alsof (nu) Krombacher engeltjes over onze tong piesen: Wat kan bier toch lekker zijn. Uit wie, vele liederen en pinten later, de veegwagen zal bestaan leert de tijd rond 01.00 uur en een uur na het opmerkelijk ‘laatste rondje alarm’ (?) trotseren tipsy Toon, Kees en Bas trottoir en kinderkop, met Lambert’s map onder de arm. “Lopen we goed?” “[Hik] denk ’t wel, maar was het op de heenweg ook al zo slingerend en bochtig? Hahaha”.
Aangekomen bij Michel & Friends – zo heet ’t hotel nu eenmaal – blijkt de bezemwagen geen passend carrièrevooruitzicht voor dit laatste groepje, want er zijn nog enkele vermissingen. Tja, verdwalen in Monschau is ook ’n kunst ! Even later: compleet gelukkig, want gelukkig compleet. Welterusten!
Dag 3
08.00 uur Ontbijt in smoking is opmerkelijk op zich! Bedienend personeel lijkt dan ook verbaasd en bewonderend (en licht jaloers?) ons tenue gade te slaan, op dat van twee slaapmutsen na dan. Gewapend met een tot “vrije tijdskleding-zak” omgedoopte beschermhoes stappen we wederom in de “Stipt Op Tijd Bus”. Höfen-lich is het straks bij de mis weer raak, net zoals gisteravond. We hebben er echt zin in (maar eerst zingen): Gas erop!
Wanneer binnengedruppelde kerkgangers ‘van achteren’ onze geluidsgolven horen verstommen, is bij menig lied een dankbaar applaus het gevolg. Het gevolg van de bevlogen pastoor (en de pastoor zelf) is kennelijk blij verrast met wat we ten gehore brengen. Wijzelf zijn dat ook wel, want ook nu is het eerder ‘opwarmen van de stem’ niet om over naar huis te schrijven, en dat hebben we dan ook maar niet gedaan.
Als even later het welhaast ‘en plein publique’ omkleden iedereen schijnt te zijn gelukt, wacht een tripje naar ’t Drielandenpunt. Na menig bocht en nogal wat ‘Vaals plat’ is het (letterlijk) hoogtepunt van de dag bereikt; mogelijk voor Jacques ook het figuurlijk hoogtepunt, want onder het genot van de allerlekkerste vlaai met koffie geniet hij zichtbaar van het aan zijn adres gericht Hij leven lang. Proficiat Jacques!
Dagvoorzitter Peter was en is niet lekker, maar weet zich wel degelijk lekker van zijn taken te kwijten. Zelden zag men zo’n energieke zieke. Chapeau! Een volgende koorreis is echter het meebrengen van telraam een overweging waard. Compleet uitgeteld verlaat Peter ons bij de Botanische tuin, waar hij hierin even daarvoor al voorafgegaan is door Jules, die afzwaait ter hoogte van het Orgeltje met Aap. Tot morgen !
De botanische tuin is snel bekeken, en is vooral ’t toneel van menig goed gesprek. En waar een enkeling nog een kaarsje (of twee) aansteekt in het Maria kapelletje, begeleid door non met gitaar, vertrekt de bus rond vier naar Zevenum om om zes aan het laatste avondmaal te kunnen aanschuiven. Daar aangekomen doet de soep ‘t goed en is het eten echt lekker. En terwijl sommigen zich te goed doen aan Toetje Nr. 2 of mogelijk zelfs 3 of 4, spreekt Meint zijn waardering uit voor alle bij de organisatie betrokken leden, en kunnen zijn complimenten niet anders dan op bijval rekenen van ons allemaal.
Terug in Helmond, op de kop van Heistraat, stopt de bus dan eindelijk voor de laatste keer. We zijn weer thuis met meer dan genoeg stof tot nadenken, verhalen en anekdotes te vertellen én ideeën en overpeinzingen voor een volgende koorreis uit te werken. Konden we maar vast tekenen voor weer zulk weer…
Wanneer dit verslag bij jou hier en daar een glimlach of tevreden terugblik tovert, óf – wanneer je er niet bij was – wellicht beweegt dit een volgende keer misschien of zeker wél te doen, is de schrijfmissie van ondergetekende geslaagd. Als groentje ben ik weer wat minder groen én ook weer wat méér enthousiast Lambardist.
Tenor Bas
Meer foto’s Peter Verberne en Jan Dijstelbloem